Operatieve ingrepen aan het oog zijn meestal noodzakelijk wanneer bij bepaalde aandoeningen aan het oog of bij een ernstige gezichtsstoornis andere behandelingen (medicijnen, optische hulpmiddelen) niet meer aanslaan. Het brede spectrum van operatievormen in de oogheelkunde loopt van correctie van de gezichtsscherpte (refractiechirurgie), oogspieroperaties (bijvoorbeeld bij scheelzien) tot en met hoornvliestransplantatie (keratoplastiek).

Wanneer is een oogoperatie nodig?

In België & Nederland behoort een operatie aan staar (cataract) tot de meest uitgevoerde oogoperaties. Hierbij wordt de troebele ooglens verwijderd en door een kunstlens vervangen. Deze operatie wordt ongeveer 175.000 keer per jaar uitgevoerd en verloopt overwegend zonder complicaties. Andere ziektebeelden die vaak operatief moeten worden behandeld, zijn:

• Verhoogde oogdruk (glaucoom)
• Netvliesloslating (Ablatio retinae)
• Scheelzien (strabismus)
• Sterke refractieve afwijking (ametropie)

De meeste van deze ingrepen worden uitgevoerd met behulp van een specifieke en speciale lasertechniek. Zo worden bijvoorbeeld zowel bij de behandeling van een afwijkende oogsterkte met behulp van een laser delen van het hoornvlies weggenomen, om de lichtbreking van het oog te veranderen en hierdoor de zichtafwijking op te heffen.
Hieraan voorafgaand: vooral bij patiënten die een laserbehandeling van hun gezichtsstoornis overwegen en al voor een refractiebehandeling last hebben van droge ogen of andere chronische oogaandoeningen, is voorzichtigheid geboden. Het is sterk aan te bevelen om u vooraf uitgebreid door een onafhankelijk oogarts te laten informeren over de vraag welke methode nu precies in aanmerking komt.
 

Droge ogen na oogoperatie

Tot de meest voorkomende meldingen van bijwerkingen na een oogoperatie behoren het gevoel iets in het oog te hebben, gezichtsstoornissen als nachtblindheid en vooral droge ogen. Mogelijke oorzaak: zowel bij mechanische incisie als bij een laserbehandeling raken de fijne zenuwen van het hoornvlies beschadigd. Daardoor neemt de gevoeligheid van het hoornvlies af en door deze verminderde gevoeligheid kan dit het oogoppervlak slechter op zijn omgeving instellen. Hierdoor ontstaat een verstoring van de traanfilm en neemt de productie van traanvocht af. Dit verschijnsel is ongeveer een week na de operatie het sterkst aanwezig maar in de regel herstelt het oogoppervlak zich weer binnen een paar maanden.¹
 

Een goede nazorg

Na een oogoperatie is het van belang de genezing van de wond te ondersteunen en de verstoring van de traanfilm tegen te gaan. Bij de nazorg worden daarom meestal oogdruppels ingezet.
Bovendien dient men zich ervan bewust te zijn dat het gezichtsvermogen na de operatie niet onmiddellijk volledig terugkeert. In het ideale geval neemt u een paar dagen vrij om de ogen te sparen en zo te zorgen voor optimale nazorg en voor herstel van het gezichtsvermogen.

¹ Wedrich, Andreas, et al. Droge ogen. Alles over het siccas yndroom. Wenen, 2014, p. 30.